obduceerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: obduceerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ob·du·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
obduceren |
obduceerde
- enkelvoud verleden tijd van obduceren
- Ik obduceerde.
- Jij obduceerde.
- Hij, zij, het obduceerde.
- Ik obduceerde.