nummerde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nummerde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- num·mer·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afnummeren |
nummerde af
- enkelvoud verleden tijd van afnummeren
- Ik nummerde af.
- Jij nummerde af.
- Hij, zij, het nummerde af.
- Ik nummerde af.