nazonden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·zon·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nazenden |
nazonden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nazenden
- ...dat wij nazonden.
- ...dat jullie nazonden.
- ...dat zij nazonden.
- ...dat wij nazonden.
vervoeging van |
---|
nazenden |
nazonden