nazocht
Uiterlijk
- na·zocht
vervoeging van |
---|
nazoeken |
nazocht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nazoeken
- ... dat ik nazocht.
- ... dat jij nazocht.
- ... dat hij, zij, het nazocht.
- ... dat ik nazocht.
- Het woord nazocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.