naznačují

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /naznatʃʊjiː/
Woordafbreking
  • na·zna·ču·jí

Werkwoord

naznačují

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord naznačovat
Synoniemen