navult
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·vult
Werkwoord
vervoeging van |
---|
navullen |
navult
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navullen
- ... dat jij navult.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van navullen
- ... dat hij navult.
Gangbaarheid
- Het woord navult staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.