navázala

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /navaːzala/
Woordafbreking
  • na·vá·za·la

Werkwoord

navázala

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord navázat
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord navázat
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord navázat
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord navázat