natekenden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·te·ken·den

Werkwoord

vervoeging van
natekenen

natekenden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van natekenen
    • ...dat wij natekenden. 
    • ...dat jullie natekenden. 
    • ...dat zij natekenden.