natáčí
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /nataːtʃiː/
Woordafbreking
- na·tá·čí
Werkwoord
natáčí
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord natáčet
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord natáčet
Synoniemen
- –
- natáčejí