nasynchroniseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·syn·chro·ni·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
nasynchroniseren

nasynchroniseerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nasynchroniseren
    • ...dat wij nasynchroniseerden. 
    • ...dat jullie nasynchroniseerden. 
    • ...dat zij nasynchroniseerden.