nageniet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·ge·niet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nagenieten |
nageniet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nagenieten
- ... dat ik nageniet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nagenieten
- ... dat jij nageniet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nagenieten
- ... dat hij nageniet.