nadroog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·droog
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nadrogen |
nadroog
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nadrogen
- ... dat ik nadroog.
Gangbaarheid
- Het woord nadroog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nadroog" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be