naderbijbrengt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·der·bij·brengt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
naderbijbrengen |
naderbijbrengt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naderbijbrengen
- ... dat jij naderbijbrengt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naderbijbrengen
- ... dat hij naderbijbrengt.