nabourala

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /naboʊ̯rala/
Woordafbreking
  • na·bou·ra·la

Werkwoord

nabourala

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord nabourat
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord nabourat
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord nabourat
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord nabourat