Naar inhoud springen

nablijft

Uit WikiWoordenboek
  • na·blijft
vervoeging van
nablijven

nablijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nablijven
    • ... dat jij nablijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nablijven
    • ... dat hij nablijft.