množí

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /mnɔʒiː/
Woordafbreking
  • mno·ží

Werkwoord

množí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord množit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord množit