mistelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·tel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mistellen |
mistelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van mistellen
- ...dat wij mistelden.
- ...dat jullie mistelden.
- ...dat zij mistelden.
- ...dat wij mistelden.
Gangbaarheid
- Het woord 'mistelden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.