misrekenden
- Geluid: misrekenden (hulp, bestand)
- mis·re·ken·den
vervoeging van |
---|
misrekenen |
misrekenden
- meervoud verleden tijd van misrekenen
- Wij misrekenden.
- Jullie misrekenden.
- Zij misrekenden.
- Wij misrekenden.
vervoeging van |
---|
misrekenen |
misrekenden