mismaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·maak
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mismaken |
mismaak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mismaken
- Ik mismaak.
- gebiedende wijs van mismaken
- Mismaak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mismaken
- Mismaak je?
Gangbaarheid
- Het woord mismaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.