miniaturiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ni·a·tu·ri·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
miniaturiseren

miniaturiseerden

  1. meervoud verleden tijd van miniaturiseren
    • Wij miniaturiseerden. 
    • Jullie miniaturiseerden. 
    • Zij miniaturiseerden. 

Gangbaarheid