mineraliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·ne·ra·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mineraliseren |
mineraliseerden
- meervoud verleden tijd van mineraliseren
- Wij mineraliseerden.
- Jullie mineraliseerden.
- Zij mineraliseerden.
- Wij mineraliseerden.