mineer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mineren |
mineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mineren
- Ik mineer.
- gebiedende wijs van mineren
- Mineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mineren
- Mineer je?
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'mineer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.