militariseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·li·ta·ri·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
militariseren

militariseerden

  1. meervoud verleden tijd van militariseren
    • Wij militariseerden. 
    • Jullie militariseerden. 
    • Zij militariseerden.