meubileerde
- Geluid: meubileerde (hulp, bestand)
- meu·bi·leer·de
vervoeging van |
---|
meubileren |
meubileerde
- enkelvoud verleden tijd van meubileren
- Ik meubileerde.
- Jij meubileerde.
- Hij, zij, het meubileerde.
- Ik meubileerde.
vervoeging van |
---|
meubileren |
meubileerde