meezoekt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·zoekt

Werkwoord

vervoeging van
meezoeken

meezoekt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meezoeken
    • ... dat jij meezoekt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meezoeken
    • ... dat hij meezoekt. 

Gangbaarheid