meevoelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·voel·de

Werkwoord

vervoeging van
meevoelen

meevoelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meevoelen
    • ... dat ik meevoelde. 
    • ... dat jij meevoelde. 
    • ... dat hij, zij, het meevoelde.