meetrainden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·train·den

Werkwoord

vervoeging van
meetrainen

meetrainden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meetrainen
    • ...dat wij meetrainden. 
    • ...dat jullie meetrainden. 
    • ...dat zij meetrainden. 

Gangbaarheid