meestemt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·stemt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meestemmen |
meestemt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestemmen
- ... dat jij meestemt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meestemmen
- ... dat hij meestemt.