meesmuil
Uiterlijk
- mees·muil
vervoeging van |
---|
meesmuilen |
meesmuil
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meesmuilen
- Ik meesmuil.
- gebiedende wijs van meesmuilen
- Meesmuil!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meesmuilen
- Meesmuil je?
- Het woord meesmuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.