meeleest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·leest

Werkwoord

vervoeging van
meelezen

meeleest

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meelezen
    • ... dat jij meeleest. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meelezen
    • ... dat hij meeleest.