meelazen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·la·zen

Werkwoord

vervoeging van
meelezen

meelazen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meelezen
    • ...dat wij meelazen. 
    • ...dat jullie meelazen. 
    • ...dat zij meelazen.