meegroeit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·groeit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meegroeien |
meegroeit
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meegroeien
- ... dat jij meegroeit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meegroeien
- ... dat hij meegroeit.
Gangbaarheid
- Het woord meegroeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.