meedrinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·drinkt

Werkwoord

vervoeging van
meedrinken

meedrinkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedrinken
    • ... dat jij meedrinkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedrinken
    • ... dat hij meedrinkt.