Naar inhoud springen

maakte hard

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 20 nov 2018 om 02:03 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} {{-syll-}} *maak·te hard {{-verb-|0}} {{ovt-enk|hardmaken}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • maak·te hard
vervoeging van
hardmaken

maakte hard

  1. enkelvoud verleden tijd van hardmaken
    • Ik maakte hard. 
    • Jij maakte hard. 
    • Hij, zij, het maakte hard.