Naar inhoud springen

maïzenapapjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maï·ze·na·pap·jes, ma·ize·na·pap·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de maïzenapapjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord maïzenapap
    • Ze hadden maïzenapapjes van verschillende diktes gemaakt en daar ijzeren staven en bowlingballen in laten vallen. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen