měníš

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /mɲɛɲiːʃ/
Woordafbreking
  • mě·níš

Werkwoord

měníš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord měnit