míří

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /miːr̝iː/
Woordafbreking
  • mí·ří

Werkwoord

míří

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mířit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mířit