lummelde rond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lum·mel·de rond

Werkwoord

vervoeging van
rondlummelen

lummelde rond

  1. enkelvoud verleden tijd van rondlummelen
    • Ik lummelde rond. 
    • Jij lummelde rond. 
    • Hij, zij, het lummelde rond.