Naar inhoud springen

losrukte

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 25 feb 2016 om 02:48 (audio nld, IPA nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • los·ruk·te
vervoeging van
losrukken

losrukte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van losrukken
    • ... dat ik losrukte. 
    • ... dat jij losrukte. 
    • ... dat hij, zij, het losrukte.