Naar inhoud springen

lobi

Uit WikiWoordenboek
  • lo·bi
enkelvoud meervoud
naamwoord lobi
verkleinwoord

hetlobio

  1. (straattaal) gevoel van diepe affectie, genegenheid of waardering
    • Ik heb veel lobi voor mijn famiri.  
  1. Bronlink geraadpleegd op 18 december 2024 Weblink bron
    Marc De Coster
    “ENSIE : Woordenboek van Populair Taalgebruik : lobi” (9 september 2024)

[A] lobi

  1. liefde

[A] lobi

  1. overgankelijk houden van
    1. beminnen, verliefd zijn
    2. gesteld zijn op, opschieten met
    3. graag doen, gewoon zijn
    4. lekker vinden

[B] lobi

  1. overgankelijk inwrijven, smeren, wrijven