lieferten
Uiterlijk
- lie·fer·ten
lieferten
- eerste persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van liefern
lieferten
- derde persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van liefern
lieferten
- eerste persoon meervoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van liefern
lieferten
- derde persoon meervoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van liefern