legaliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·ga·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
legaliseren |
legaliseerden
- meervoud verleden tijd van legaliseren
- Wij legaliseerden.
- Jullie legaliseerden.
- Zij legaliseerden.
- Wij legaliseerden.
vervoeging van |
---|
legaliseren |
legaliseerden