Naar inhoud springen

leegschonk

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 12 jul 2017 om 16:51 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *leeg·schonk {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz|l...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·schonk

Werkwoord

vervoeging van
leegschenken

leegschonk

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van leegschenken
    • ... dat ik leegschonk. 
    • ... dat jij leegschonk. 
    • ... dat hij, zij, het leegschonk.