Naar inhoud springen

leegschiet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·schiet

Werkwoord

vervoeging van
leegschieten

leegschiet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegschieten
    • ... dat ik leegschiet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegschieten
    • ... dat jij leegschiet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegschieten
    • ... dat hij leegschiet. 

Gangbaarheid