leegkoopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·koopt

Werkwoord

vervoeging van
leegkopen

leegkoopt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegkopen
    • ... dat jij leegkoopt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegkopen
    • ... dat hij leegkoopt.