latiniseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·ti·ni·seer

Werkwoord

vervoeging van
latiniseren

latiniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van latiniseren
    • Ik latiniseer. 
  2. gebiedende wijs van latiniseren
    • Latiniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van latiniseren
    • Latiniseer je? 

Gangbaarheid