langsfladderde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- langs·flad·der·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
langsfladderen |
langsfladderde
- enkelvoud verleden tijd van langsfladderen
- Ik langsfladderde.
- Jij langsfladderde.
- Hij, zij, het langsfladderde.
- Ik langsfladderde.