Naar inhoud springen

laagvloog

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 13 mei 2017 om 01:51 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *laag·vloog {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz|la...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • laag·vloog
vervoeging van
laagvliegen

laagvloog

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van laagvliegen
    • ... dat ik laagvloog. 
    • ... dat jij laagvloog. 
    • ... dat hij, zij, het laagvloog.