kwaadspraken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwaad·spra·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kwaadspreken |
kwaadspraken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kwaadspreken
- ...dat wij kwaadspraken.
- ...dat jullie kwaadspraken.
- ...dat zij kwaadspraken.
- ...dat wij kwaadspraken.