kwaadspraken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwaad·spra·ken

Werkwoord

vervoeging van
kwaadspreken

kwaadspraken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kwaadspreken
    • ...dat wij kwaadspraken. 
    • ...dat jullie kwaadspraken. 
    • ...dat zij kwaadspraken.