konkelfoesde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kon·kel·foes·de

Werkwoord

vervoeging van
konkelfoezen

konkelfoesde

  1. enkelvoud verleden tijd van konkelfoezen
    • Ik konkelfoesde. 
    • Jij konkelfoesde. 
    • Hij, zij, het konkelfoesde.